De dienst bijengezondheid van het Vlaams Bijen Instituut (VBI) stelt voor om de term “verdwijnziekte” te vervangen door de term “verdwijnsyndroom”.
Bron: vlaamsbijeninstituut.be (Interessante website) door Diensthoofd bijengezondheid Erik Goris
De term “verdwijnziekte” vond ingang zo’n jaar of 10 geleden toen voor het eerst, imkers werden geconfronteerd met volken die in zeer korte tijd in elkaar storten, en de kasten, op wat krengen na, leeg werden teruggevonden. Imkers over het hele land kwamen met dezelfde melding. Volkeren die “goed in de bijen zaten”, en waarvan uit ervaring werd uitgegaan, dat ze goed de winter zouden doorkomen, waren enige tijd later weg, de kasten leeg. Gemakkelijkheid halve, men wist toen niet wat dat er echt aan de hand was, noemde imkers dit verschijnsel “verdwijnziekte”. In de Angelsaksische wereld is men contentieuzer te werk gegaan bij de naamgeving van dit fenomeen. Daar spreekt men over een “Colony Collapse Disorde” (CCD). Je zou dit kunnen vertalen door “Kolonie instortingsstoornis” maar het klinkt echt niet in het Nederlands zoals het zou moeten. Je kan het fenomeen inderdaad omschrijven als een stoornis.
In tussen is de wetenschap erachter gekomen, dat het zo snel in elkaar storten van volken, een verzameling van verschijnselen is die vaker in dezelfde combinatie optreedt, en dus als een geheel moet worden opgevat. Welke zijn die verschijnselen?
- Om te beginnen is er de varroamijt. Zoals alle imkers wel weten, parasiteert deze varroamijt op de bijen, waarbij deze mijten het eiwitlichaam consumeren. Dit resulteert in korter levende bijen. Daarenboven is deze varroamijt ook vaak drager van bacteriën en virussen. Bij het doorboren van de huidplooien in het exoskelet, zullen zij deze bacteriën en virussen injecteren in de bij, waardoor deze virussen en bacteriën worden overgedragen en de bijen ziek kunnen worden.
- Zoals blijkt uit het vorige punt is er de belasting van virussen en bacteriën. Onder deze virussen is er het “Deformed wing virus (DWV)” en het “Chronisch Bijen Paralyse Virus (CBPV)” dewelke regelmatig opgemerkt worden in bijenvolken. De symptomen zijn bij een uitbraak goed waar te nemen. Deze besmetting zal de ineenstorting niet altijd veroorzaken maar draagt daar minstens wel verder aan bij. Naast deze virussen is er de Nosema apis besmetting (de gewone variant van Nosema). Bij gewone Nosema is dit voor de imker duidelijk. Bij Nosema ceranae (de veel agressievere variant) is het ziektebeeld heel anders en is het niet steeds duidelijk dat de bijen aan deze vorm van Nosema lijden. Het besmet zijn van het volk ontsnapt daarom makkelijker aan de aandacht van de imker met mogelijk een erg zware besmetting tot gevolg. Dit kan deels de oorzaak blijken van een later in elkaar storten van het volk of doet het volk op dat ogenblik al geheel de das om.
- De omgeving gaat in biodiversiteit achteruit. Hierdoor zijn er streken waar er niet meer het hele jaar door stuifmeel voorhanden is. Veel imkers beseffen nog steeds niet dat bijenvolken zo’n 40kg stuifmeel (eiwitten) per volk nodig hebben om gezond te blijven. Bovendien dient deze stroom aan eiwit gestadig en in functie van de grootte van het broednest aanwezig te zijn. En dit om twee redenen
- Aanmaken van een goed doorvoed eiwit-vetlichaam opdat lang levende winterbijen kunnen worden gevormd.
- Zorgen dat het niveau van de immuniteit hoog blijft. Hierdoor kunnen infecties afgeweerd worden of slaan ze in mindere mate toe waar anders de infectie op geen of weinig weerstand botst.
- De rol van toxische stoffen uit de landbouw, industrie en, dat vergeten we nogal eens, de imker Bij overdosissen van toxische stoffen gaan bijen dood. Die stelling zal niet snel leiden tot discussie. Echter bij kleinere dosissen zal ook hier de levensduur van de bijen worden verkort.
- Warmtehuishouding in de kast:
- Wanneer broed niet goed kan worden op temperatuur gehouden, zal dit stress veroorzaken die een trigger kan zijn voor een uitbraak van een pathologie. Stress heeft immers een negatief effect op de immuniteit.
- Bijen die in hun larvenstadium te koud zaten zijn ook niet goed doorvoed en zullen een deel van hun taken minder goed kunnen vervullen. Een teveel van deze bijen zal een invloed hebben op het doorvoeden van jonge bijen en uiteindelijk op het gehele volk.
- Klimatologische omstandigheden: De natuur is de laatste jaren, onder invloed van de opwarming van de aarde, aan verandering onderhevig. Bijen vliegen hierdoor langer door en er wordt ook veel langer broed aangezet. Dit heeft zijn weerslag op de bijengezondheid en de leeftijdsduur van de individuele bijen. Sommige volken schijnen, zeer laat op het jaar (september-oktober), daar waar ze vroeger met winterbijen starten midden augustus, te beginnen met het aanmaken van winterbijen. Sommige volken komen niet eens toe aan het aanmaken van winterbijen (dit heeft niets met varroa te maken)
“Zoals beschreven is wat in de imkersgemeenschap de “verdwijnziekte” wordt genoemd een opeenvolging van gebeurtenissen waarbij de ene gebeurtenis plaats maakt voor een andere, die veel meer kans maakt om toe te slaan en waarbij de gevolgen ook desastreuzer zullen zijn. (Cluster aan problemen). Het bijenvolk verzeilt op die manier in een negatieve maar niet snel op te merken spiraal. Het ineenstorten lijkt een plotse gebeurtenis. In realiteit kent dit een hele aanloop doorheen het jaar. Vanzelfsprekend hoeft niet alles wat werd genoemd zich voor te doen. Dat hoeft ook niet. Hoe meer van de genoemde dingen zich voordoen, des te sterker zal een volgend element zich manifesteren en wordt het in elkaar storten van een volk zekerder.”
We denken dat de term “verdwijnsyndroom” hier beter op zijn plaats is. Een syndroom is een ziektebeeld (maar geen ziekte op zich): het is een verzameling van verschijnselen die vaker in dezelfde combinaties optreden, en dus als eenheid moet worden opgevat. Dat is precies wat we hierboven beschrijven. Het woord “Verdwijnsyndroom” dekt de lading veel nauwkeuriger en geeft meer duiding over wat het in feite gaat. Het zal bij imkers, en wel zeker bij beginnende imkers, ook geen verkeerd beeld op roepen alsof het hier zou gaan om één ziekte of aandoening die dit alles veroorzaakt.